Maat en ritme in het kort
Elke noot heeft een bepaalde toonhoogte, zoals we bespreken op de pagina 'Het notenschrift'. Daarnaast kan een noot korter of langer duren, dit noemen we de toonduur. Wanneer tonen van verschillende lengte elkaar opvolgen, noemen we dit een ritme.
​
Wanneer je een stuk speelt, zijn alle noten verdeeld over verschillende maten. Elke maat bestaat uit een groepje van een gelijk aantal tellen. Hoe snel de maat geteld wordt noemen we het tempo.
​
Om de toonduur te noteren, maken we gebruik van notenwaarden.
Soms staat er een punt achter een noot. Dit betekent dat de noot wordt verlengd met de helft van de notenwaarde.
Als voorbeeld nemen we een kwartnoot met punt. Zoals we net zagen bestaat een kwartnoot uit 2 achtste noten, de helft van een kwartnoot is dus 1 achtste noot. De kwartnoot wordt dus verlengd met een achtste.
Rusten
Naast dat elke toon een bepaalde toonduur heeft, heeft elke rust dat ook. Een rust betekent dat je op dat moment niet speelt of zingt.
​
1. Hele rust. Deze rust duurt 4 tellen.
2. Halve rust. Deze rust duurt 2 tellen. In elke hele rust passen 2 halve rusten.
3. Kwart rust. Deze rust duurt 1 tel. In elke halve rust passen 2 kwart rusten.
4. Achtste rust. Deze rust duurt een halve tel. In elke kwart rust passen 2 achtste rusten.
5. Zestiende rust. Deze rust duurt een kwart tel. In elke achtste rust passen 2 zestiende rusten.
Rusten 'werken' dus hetzelfde als notenwaarden. Het kan lastig zijn om de hele en halve rust uit elkaar te houden. Een docent van mij had daar een ezelsbruggetje voor: de hele rust is zo zwaar dat hij door het lijntje is gezakt :).