Trappen
Met een trap duiden we de tonen van een toonladder aan. Trappen worden over het algemeen aangegeven met een Romeins cijfer. Hierbij is de grondtoon I, de secunde II, de terts III, enzovoort.
Op deze trappen kunnen we een drieklank plaatsen, die enkel bestaat tonen uit de ladder.
Nemen we bijvoorbeeld de toonsoort A majeur (3 kruizen), dan ziet dit er als volgt uit:
Majeur en mineur toonladders geven altijd hetzelfde type drieklank op een trap.
In het geval van een majeur toonladder is dit:
I. Groot
II. Klein
III. Klein
IV. Groot
V. Groot
VI. Klein
VII. Verminderd
​
In het geval van een mineur toonladder (zie de afbeelding hieronder) is dit:
I. Klein
II. Verminderd
III. Groot
IV. Klein
V. Klein, harmonisch wordt de vijfde trap vaak gebruikt als dominant en daarom gewijzigd in een grote drieklank.
VI. Groot
VII. Groot